Twitter Facebook RSS Feed Email

Redeneren op basis van het causale verband (oorzaak/gevolg)

THEORIE
Veel mensen redeneren op basis van oorzaak en gevolg. Ze proberen je dan ervan te overtuigen dat tussen twee zaken/voorvallen er een verband is. Dat je voor iets moet zijn omdat dit een bepaald (wenselijk) gevolg heeft. Toch moet je kritisch zijn. Zeker in beleidsargumentatie - denk aan politici - wordt vaak een relatie gesteld die helemaal niet waar of juist hoeft te zijn.

causaal redeneren

Indien iemand redeneert op basis van oorzaak en gevolg dan is sprake van het "argumentatieschema van het causale verband" (namelijk op basis van oorzaak/gevolg). Dit wordt ook wel een causale relatie genoemd. Nu is dit wel wat kort door de bocht omdat de oorzaak/gevolg-relatie één van de mogelijke causale verbanden is die we kennen (naast bijvoorbeeld doel/middel). Maar oorzaak/gevolg-redeneren wordt in de praktijk vaak gelijkgesteld met het causaal verband. In een dergelijke argumentatie wordt in de conclusie een oorzaak gegeven die te maken heeft met een gevolg dat beschreven staat in het argument:

Voorbeeld 1 
Er zal vast weer iets met de auto van Jansen zijn (conclusie: de oorzaak) want hij kwam vanochtend weer te laat op kantoor (argument: het gevolg) 
Het verzwegen element hier is: Als Jan te laat komt op kantoor dan is er vast iets met zijn auto.

Andersom kan trouwens ook: dat in de conclusie een gevolg wordt gesteld dat voorkomt uit een oorzaak dat in het argument (of combinatie van argumenten) is gesteld:

Voorbeeld 2 
Jan belde dat hij weer de trein gemist heeft (argument: de oorzaak) dus hij zal vast weer te laten komen op werk (conclusie: het gevolg)
Het verzwegen element hier is: Als Jan belt dat hij de trein heeft gemist, zal hij weer te laat komen op zijn werk.

Deze vorm van redeneren is een vorm van inductief redeneren. Een causale oorzaak-gevolg relatie wordt afgeleid uit en verondersteld op basis van specifieke waarnemingen. Deze waarnemingen geven echter geen 100% zekerheid: misschien is er helemaal geen verband. Er is enkel een (sterk) vermoeden van een verband. In het tweede argument komt Jan misschien toch op tijd op kantoor omdat hij snel met de auto komt.

Bekende voorbeelden
- De laatste jaren is boodschappen doen stukken duurder geworden. De invoering van de euro heeft namelijk geleid tot prijsopdrijving.
- We moeten af van al die kleine politieke partijen. Want hierdoor heb je minder kans op een evenwichtige en duurzame regering.

Kritische vragen
Wat betreft het causale verband:
1. Is er wel een causaal verband? (relevantie argument)
2. Kan het gevolg niet door iets anders zijn gekomen? (toereikendheid argument)

Wat betreft het beweerde:
1. Heeft de oorzaak wel plaatsgevonden?
2. Waren de gevolgen wel te zien?

Mogelijke drogredenen
- Hellend-vlak drogreden
- Post hoc ergo popter hoc (daarna dus daardoor). Deze drogreden laat zich het beste beschrijven met de volgende bekende mop:

Er komt een man een kroeg in lopen, gaat zitten aan de bar en begint 30 seconden te klappen. Iedere vijf minuten herhaalt hij dit. Steeds klapt hij 30 seconden om dan weer te stoppen. De barman begint dit toch op een gegeven moment wat te irriteren en vraagt aan de man waarom hij zoveel klapt. "Tja", zegt de man, "om de blauwe krokodillen weg te jagen". "Maar er zijn helemaal geen blauwe krokodillen hier", zegt de barman verwonderd. Waarop de klant zegt: "Ik wist wel dat het werkte!"

Overig
Naast het causale verband dat een oorzaak/gevolg-relatie laat zien, zijn er nog andere causale verbanden. Een goede no. 2 is het schema van het causale verband dat een doel en middel met elkaar verbindt. Beide (oorzaak/gevolg en doel/middel) zijn dus voorbeelden van causale relaties. Een voorbeeld van een doel/middel-causaal verband: “De griffierechten moeten verhoogd worden (middel), want enkel dan zal dit leiden tot minder werkdruk bij rechtbanken (doel).

Vaak gaat dit argumentatieschema vooraf aan het argumentatieschema "argumentatie van de gevolgen (positief of negatief)". Dit is het schema waarin iemand ons ergens van probeert te overtuigen omdat de gevolgen positief of negatief zijn. Bijvoorbeeld in aansluiting op voorbeeld 2: "Jan is een slechte collega want hij zal weer te laat op het werk komen."